Op 28 maart om 2 uur in de namiddag komen de reizigers aan via de Puorta del Popolo, de meest noordelijke poort van Rome.
We weten niet waar beide geestelijken eerst een onderkomen vonden, maar wel weten wij dat zij op 3 april hun intrek namen in de Convento dei Santo Apostoli. Dit klooster van de Franciscanen is gelegen nabij de kerk van de heilige Apostelen. Het bevindt zich op wandelafstand van het Vaticaan en was daarom wellicht een betere uitvalbasis voor de vele bezoeken die de beide stichters moesten afleggen.
In de liturgische kalender van Triest, die als agenda diende, vinden we een aantal namen van personen die hij wilde bezoeken.
Een van de eerste bezoeken was bij Mgr. Mazio aan wie Triest documenten van de bisschop van Gent moest overhandigen. De aanbevelingsbrief van Mgr. de Broglie bevindt zich nog in de Vaticaanse archieven.
Het is niet absoluut duidelijk of Triest en zijn gezel een audiëntie kregen bij de heilige Vader. Volgens de traditie zou dit gebeurd zijn op 4 april, Palmenzondag. Het journaal van Triest vermeldt dit vreemd genoeg niet.
Wat wel vaststaat is dat Triest in Rome twee verzoekschriften aan de H. Stoel opstelde. Het eerste is gedateerd op 1 april. Dit document – opgesteld in het latijn – beschrijft het doel van de congregatie, namelijk “het uitoefenen van de werken van barmhartigheid, in twee vormen, “het verzorgen van arme zieken en het onderwijs van de christelijke jeugd”. In tegenstelling met de tekst van de Constituties die Triest ter goedkeuring voorlegde vermeldt hij in dit verzoekschrift dat deze constituties “geïnspireerd zijn op de regel van de H. Benedictus”.
De Constituties vermelden in het eerste artikel dat de zusters geroepen zijn om “alle werken van barmhartigheid te beoefenen volgens de geest van de regel van de H. Vincentius a Paulo. De congregatie werd door Vader Triest in de eerste plaats gesticht om de vele sociale noden: de armen, de zieken, de ouderen, de psychiatrische patiënten, kortom om alle noodlijdenden te helpen. In veel van zijn brieven en preken onderlijnt Vader Triest dat wie de arme ontmoet en verzorgt, Jezus Christus zelf ontmoet.
Wel weten we dat de levenswijze in Terhaegen duidelijk geïnspireerd was op de observanties van de Cisterciënzers en zodoende ook geïnspireerd op de regel van Benedictus. Volgens het relaas van zr. Josepha over het begin te Lovendegem, was Moeder Placida, de eerste algemeen overste van de congregatie, novice in de Cisterciënzer abdij van Maagdendaal (bij Oudenaarde) voor de uitdrijving van de zusters ten tijde van de Franse revolutie. Zij zou degene geweest zijn die de inspiratie en gebruiken van de Cisterciënzers invoerde in de jonge congregatie.
We voelen dus duidelijk een zekere spanning tussen de contemplatieve observanties en anderzijds de daadwerkelijke inzet voor “alle slag van werken van liefdadigheid.”
Uiteindelijk zal dit dubbele streven ertoe leiden dat wij als congregatie twee patroonheiligen hebben: de heilige Vincentius en de heilige Bernardus.